Financiële kengetallen
Het BBV schrijft een set financiële kengetallen voor. Op basis van deze set kengetallen krijgt u in één oogopslag een beeld van de financiële positie van de gemeente. In de onderstaande tabel ziet u de kengetallen voor het verantwoordingsjaar 2018.
Kengetallen | Jaarrekening 2017 | Begroting 2018 | Jaarrekening 2018 |
---|---|---|---|
Netto schuldquote | 45,74% | 58,46% | 56,33% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 37,09% | 49,92% | 48,03% |
Solvabiliteitsratio | 27,46% | 23,23% | 20,45% |
Structurele exploitatieruimte | -0,11% | 1,70% | -2,15% |
Grondexploitatie | 2,67% | 3,05% | 2,72% |
Belastingcapaciteit * | 75,91% | 76,35% | 75,69% |
EMU-saldo | -209.867 | -194.753 | -255.745 |
* In de programmarekening 2017 is het percentage belastingcapaciteit niet juist weergegeven. Dit is nu gecorrigeerd, waardoor het percentage in de kolom jaarrekening 2017 niet aansluit met het percentage in de programmarekening 2017.
Netto Schuldquote
Den Haag heeft in 2018 twee leningen opgenomen van totaal € 390 miljoen. Ongeveer € 217 miljoen van dit bedrag was voor herfinanciering. De resterende € 173 miljoen is voor de investeringen in de stad. Dit leidt tot een stijging van de netto schuldquote ten opzichte van de stand in de jaarrekening 2017. Hoewel de schuldquote oploopt, blijft deze ruim binnen de signaleringsgrens van 130%.
Netto Schuldquote (gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen aan derden)
De netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen aan derden geeft inzicht in de schulden minus de leningen die zijn afgesloten om één op één door te verstrekken aan de verbonden partijen (circa € 140 mln.). De schuld quote stijgt. Dit komt omdat Den Haag flink investeert in de fysieke voorzieningen in de stad. Deze investeringen betaalt de gemeente grotendeels met geleend geld, waardoor de schuld van de gemeente stijgt. Tegenover deze schuld staan voorzieningen waarvan de stad meerdere decennia profiteert. De stijging van de schuldquote is hiermee aanvaardbaar. De schuldquote van Den Haag bevindt zich ruim binnen de in de theorie genoemde (en door de VNG gehanteerde) signaliseringsgrens van 130 procent.
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin het bezit op de balans gefinancierd is door het eigen vermogen. Solvabiliteit is een term uit de bankwereld. De solvabiliteit geeft aan in welke mate een bedrijf zijn langlopende schulden kan terugbetalen. Dat is voor een bank belangrijk bij zijn beslissing om een bedrijf al dan niet een langlopende lening te verstrekken. Hoe meer eigen vermogen een bedrijf heeft, hoe hoger de solvabiliteit. Solvabiliteit speelt naast andere factoren als liquiditeit en economische vooruitzichten een rol bij de kredietwaardigheid.
Bij de gemeente heeft de solvabiliteit als losstaand getal een beperkte betekenis. De kredietwaardigheid van de gemeente wordt niet bepaald door de solvabiliteit en de gemeente kan niet worden geliquideerd.
De gemeentelijke solvabiliteit vertoont de afgelopen jaren een dalende tendens. Dit is het gevolg van bewust beleid. Een deel van het gemeentelijk vermogen bestaat uit bestemmingsreserves. Deze reserves zijn gevormd om het onderliggende beleid uit te voeren. Als dit beleid vervolgens wordt uitgevoerd, nemen deze reserves af. Uit de reserves worden incidentele impulsen gedekt. Hierdoor ontstaan geen tekorten op het moment dat de betrokken reserves zijn uitgeput. Anderzijds neemt de schuld van de stad toe doordat geïnvesteerd wordt in de fysieke infrastructuur (wegen, fietspaden, scholen en overige voorzieningen) van de stad. Deze voorzieningen worden op de balans geactiveerd en vervolgens af geschreven over de gebruiksduur. Om deze investeringen te kunnen betalen worden leningen afgesloten. Natuurlijk zijn de daaraan verbonden rente- en afschrijvingslasten van een adequate dekking voorzien, waardoor de begroting sluitend blijft.
Door het uitputten van de reserves neemt de solvabiliteit van de gemeente af. Een hoge reservepositie aanhouden zonder dat deze onderbouwd kan worden door onderliggende risico’s of toekomstige verplichtingen impliceert dat teveel geld op de plank blijft liggen. Ter illustratie het volgende voorbeeld. Het balanstotaal van de gemeente bedroeg per 31 december 2018 € 2,7 miljard. Stel dat er een solvabiliteitseis van 30 procent aan gemeenten werd gesteld. Dan zou het gevolg zijn dat de gemeente € 810 mln. aan reserves moet aanhouden en dat deze niet beleidsmatig ingezet mogen worden. Met andere woorden: het geld blijft op de plank liggen. Dat is onwenselijk. Kortom, daarom werkt solvabiliteit bij gemeenten, en de overheid in het algemeen, anders dan bij het bedrijfsleven. Wel schrijft het VNG een signaalwaarde voor van een gewenste solvabiliteit van 20 procent. Hier voldoet de gemeente de komende jaren aan. Wel loopt, zoals gezegd, de solvabiliteit meerjarig iets terug. Vanwege een aantal nuancering is dit te billijken. De mogelijke opbrengsten van een verkoop van Eneco zijn niet meegenomen in de prognose, maar zullen wanneer de verkoop plaatsvindt wel een grote positieve invloed hebben op de gemeentelijke solvabiliteit. Daarnaast moet, zoals bovenbeschreven, in ogenschouw worden genomen dat het uitputten van de reserves als gevolg van bewust beleid de dalende trend veroorzaakt en dat de solvabiliteit altijd in relatie met de andere kengetallen bezien moet worden. De gemeente vindt een solvabiliteit van 20 procent aanvaardbaar.
Structurele exploitatieruimte
Het kengetal “structurele exploitatieruimte” geeft inzicht in welke mate de structurele lasten van de gemeente gedekt zijn door structurele baten. Een positief percentage betekent dat incidentele lasten deels uit structurele middelen worden gedekt. Een negatief percentage betekent dat structurele lasten deels uit incidentele baten worden gedekt. Het kengetal drukt dus niet uit of sprake is van een begrotingstekort of –overschot. Het kengetal komt uit op -2,15%. Onderdeel van deze 2,15% is een in 2018 incidenteel gedekte bijstandslast van € 46 mln. De structurele lasten zijn in de meerjarenbegroting verwerkt, waardoor hier geen sprake is van een tekort. Als we dit corrigeren komt het percentage uit op - 0,16%. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een tekort op de Jeugd WMO, een tekort op het gemeentefonds en een positief resultaat op parkeren. Dit tekort wordt betrokken bij de eerstvolgende begroting.
Grondexploitatie
De gemeente ziet grondexploitaties als een waardevol instrument om er voor te zorgen dat de stad zich blijft ontwikkelen in de gewenste vorm. Aan grondexploitaties zitten risico’s. Den Haag beperkt deze risico’s zoveel mogelijk door voorziene verliezen aan de voorkant af te dekken en eventuele winsten pas te verantwoorden als het voldoende zeker is dat deze zich voordoen. Deze systematiek is uitgebreid toegelicht in de paragraaf grondbeleid. Desalniettemin blijft er een restant risico. Daarbij kan als vuistregel gehanteerd worden dat hoe groter het aandeel van de grondexploitaties is ten opzichte van de totale gemeentelijke begroting hoe groter de impact is als het risico zich voordoet.
Het kengetal grondexploitatie geeft inzicht in de waarde van de gronden ten opzichte van de totale baten van de gemeente. De waarde van dit kengetal is tamelijk constant. Het percentage geeft ook aan dat Den Haag geen bovenmatige risico’s op de grondexploitaties loopt afgezet tegen de omvang van de begroting. Daar komt bij dat de gemeente met de reserve Grondbedrijf ook nog over specifiek op grondexploitaties gericht weerstandsvermogen beschikt.
Belastingcapaciteit
Het kengetal belastingcapaciteit geeft weer hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde van alle gemeenten. Een belastingcapaciteit van 100% betekent dat de woonlasten exact het landelijk gemiddelde zijn. Een lager percentage dan 100% betekent dat de woonlasten per huishouden lager zijn dan het landelijk gemiddelde. Den Haag heeft met een percentage van 75,69% lage woonlasten ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Dit past binnen het streven van de gemeente om de woonlasten zo laag mogelijk te houden.
EMU-saldo
Het EMU-saldo is het geraamde saldo van de ontvangsten en uitgaven van een gemeente, berekend op transactiebasis en overeenkomstig de voorschriften van het Europese systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie. Het opnemen van het EMU-saldo is een verplichting die wordt voorgeschreven door het BBV. In 2018 is er een EMU-tekort. Hieraan liggen verschillende oorzaken ten grondslag. Dit hangt onder meer samen met de realisatie van de investeringen uit het meerjarig investeringsplan (MIP) en de uitvoering van het incidentele beleid uit de verschillende begrotingsjaren.
Gemeenten sturen individueel niet op het EMU-saldo en een tekort leidt ook niet tot sancties. Op landelijk niveau voldoet Nederland aan de Europese voorschriften op het EMU-saldo