Bedrijfsvoering

Doelmatigheid en doeltreffendheid

Doelmatigheid en doeltreffendheid

Ter uitvoering van artikel 213a van de Gemeentewet onderzoekt het college de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde beleid. Bij de selectie van onderwerpen worden ook signalen die via de planning en controlcyclus naar voren komen betrokken.

De onderzoeken naar doelmatigheid en doeltreffendheid zijn opgenomen in een programma en wordt door het team Onderzoek en Projecten van de afdeling Onderzoek en Advies van het Bedrijfsvoeringsexpertisecentrum uitgevoerd. Het programma voor 2018 (RIS296288) is verzonden aan raad en rekenkamer.

In 2018 zijn de volgende onderzoeken afgerond:

Vervolgonderzoek Bestemmingsreserves
Dit vervolgonderzoek is uitgevoerd om te bezien in hoeverre de aanbevelingen uit het doelmatig- en doeltreffendheidsonderzoek (DMO) bestemmingsreserves uit 2011 zijn opgevolgd en wat voor effect dit heeft gehad op de reserves. Specifiek wordt ingegaan op de project- en overige reserves omdat deze de voornaamste scope waren van het oorspronkelijke DMO. Daarnaast is aandacht besteed aan de programmareserves omdat dit een nieuwe categorie reserves is met een eigen dynamiek.
Ook is dit DMO gebruikt om een onderzoek te doen naar aanleiding van de motie aangaande de reserves allocatie incidentele middelen RIS297376
Ten opzichte van de cijfers in het DMO 2011 is er sprake van een sterke daling van het aantal en volume aan bestemmingsreserves in de categorieën ‘project’ en ‘overige’: van 242 reserves vermeld in DMO 2011 naar 44 reserves in het vervolgonderzoek, bij een volume van respectievelijk €931 mln. en €378 mln. in de betreffende categorieën (programmarekening 2017). Voor de programmareserves geldt dat deze operationele zin effectief zijn gebleken. Er is uit het onderzoek geen aanleiding gevonden om het systeem van programmareserves te vervangen door een alternatief systeem.
Voor de reserve allocatie incidentele middelen komt naar voren dat de systematiek gehanteerd bij deze reserve in ieder geval sinds 2006 bestaat. Daarbij wordt aangetekend dat bij de instelling van de reserve het volledige bedrag is beklemd voor nieuwe projecten en intensiveringen en dat het geld dus niet vrij besteedbaar is. In voorgaande jaren bestond deze reserve uit twee onderdelen, namelijk met middelen uit het budgettaire kader en herfaseringen op de uitvoering van projecten. Voor de inzichtelijkheid is voor de herfaseringen een aparte reserve ingesteld, conform de aanbeveling uit het onderzoek.

Verdieping Onderbesteding Verkeer
De probleemstelling van het onderzoek luidde “Wat zijn in de periode 2012-2016 de dieper liggende
oorzaken van de onderbesteding op de producten en investeringen op het gebied van Verkeer en welke maatregelen zijn er te nemen om onderbestedingen te voorkomen?”. Het onderzoek had de vorm van een ‘verbetertraject’, waarin de meest betrokken stakeholders het onderwerp ‘onderbesteding’ en diverse gerelateerde aspecten, hebben geanalyseerd. Geconcludeerd werd dat de onderbesteding in de afgelopen jaren flink is teruggelopen. Voor gesignaleerde knelpunten zijn maatregelen geformuleerd, zoals onder andere het verduidelijken van de financiële spelregels, een ketenbenadering hanteren, het toepassen van de systematiek van overprogrammeren onderzoeken.